Deze leivorm lijkt op (en is vernoemd naar) de vorm van een Joodse kandelaber: een kaarsenhouder met 7 armen, ook wel menora genoemd. Alle gesteltakken liggen in één plat vlak.
Kenmerken:
tweedimensionale leivorm met evenwijdige gesteltakken
gesteltakken geleid in de vorm van een “Joodse kandelaber” [^1]
minimaal 4 gesteltakken in 2+ etages [^2]
Kandelaber met harttak bezit een oneven aantal gesteltakken (5, 7, …).
Kandelaber zonder harttak bezit een even aantal gesteltakken (4, 6, …).
vruchthout wordt kort op de gesteltak gekweekt
Het Kandelaber Palmet is afgeleid van het Schuin Palmet.
[^1]: Deze website rekent het Verticaal Palmet tot een aparte categorie van dezelfde rangorde; Beccaletto (2001) deelt ook deze leivorm in bij het Kandelaber Palmet. [^2]: Voor leivorm met 3 gesteltakken zie hoofdcategorie: Drietand.
Advies
De opkweekfase van een Kandelaber is aanvankelijk hetzelfde als die van het Schuin Palmet; in latere fase worden de gesteltakken in de vorm van een Kandelaber gezet.
Het ontbreken van een harttak is gunstig, omdat de leivorm dan makkelijker in balans blijft. Een harttak neigt namelijk sneller te groeien, ten koste van gesteltakken die meer aan buitenzijde liggen.